Risico’s van weidegang: Karlijn Weder (PaardEerlijk) over graasmaskers en slowfeeders
Het weideseizoen komt eraan! Heerlijk natuurlijk, maar voor veel paardeneigenaren ook spannend. Wordt mijn paard niet te dik? Hoe voorkom ik hoefbevangenheid? Karlijn Weder van PaardEerlijk is specialist op het gebied van graasmaskers en slowfeeders. Zij vertelt je meer over paardenvoeding, stofwisselingsproblemen, gras, ruwvoer en meer.
Het is lente en het gras begint te groeien. Karlijn: “Vorig jaar hadden we behoorlijk suikerrijk gras en ook nu, na een zonnig en droog voorjaar, kan het suikergehalte in gras hoog oplopen. Dat kan de stofwisseling verstoren, zorgen voor gewichtstoename en zelfs hoefbevangenheid veroorzaken.” Vooral koudbloedrassen en pony’s zijn vaak gevoelig, vertelt Karlijn. “Koudbloeden zoals Shetlanders, Haflingers en Tinkers komen oorspronkelijk uit armere gebieden en zijn geëvolueerd om te overleven op hele sobere voeding, waar ze veel moeite voor moeten doen. Ze kunnen niet zo goed omgaan met rijk gras, waar ze in Nederlandse weides gemakkelijk veel van kunnen eten. Pony’s en koudbloeden worden bovendien vaak gebruikt als recreatiepaard of weidemaatje en hoeven niet altijd heel intensief te werken. Dat betekent dat deze paarden ook niet veel extra mogelijkheden hebben om die suikers te verbruiken.”
Rijk gras verstoort suikerstofwisseling
Karlijn: “Veel weilanden in Nederland bestaan hoofdzakelijk uit Engels Raaigras, oftewel ‘koeiengras’. Maar een melkkoe, die 30 liter melk per dag moet produceren en vier magen heeft, kent een heel andere energiebehoefte en stofwisseling dan een paard. Daarbij is een koe een herkauwer en graast aanzienlijk minder uur per dag dan een paard. De spijsvertering van een paard is hoofdzakelijk bedoeld om ruwvoer te verteren, rijk aan vezels en laag in suikers. Dat gebeurt met behulp van een heleboel bacteriën in de dikke darm. Bij een paard zorgt een rijke wei met jong, suikerrijk gras daarom voor een verstoring van de suikerstofwisseling. En dat heeft grote invloed op de gezondheid. Hoewel koudbloeden en pony’s gevoeliger zijn, is een weiland met monotoon groen gras uiteindelijk voor elk paard verstorend. Overgewicht en hoefbevangenheid kunnen in alle rassen voorkomen. Het is afhankelijk van de stofwisseling of dat eerder of later in het leven problemen geeft. “Bij Shetlanders, die een ontzettend sobere achtergrond hebben, kan een veulen al van zijn moeder gevoeligheid meekrijgen als de merrie tijdens de dracht te veel suikers binnenkrijgt of zelf metabole problemen heeft.” legt Karlijn uit.
Wanneer zet je een graasmasker in?
“Preventie heeft de voorkeur” vertelt Karlijn. “Veel mensen nemen het niet zo serieus als een paard wat te dik is. We zijn ook massaal gewend aan een wat ronder paard. In de natuur heeft een paard een natuurlijk ritme, waarbij ze aankomen en vet opslaan in de zomer en dat in de winter weer verbruiken. Het is normaal voor je paard om een beetje te schommelen qua gewicht. Als een paard aan het eind van de zomer iets ronder is, is dat niet zorgelijk. Maar het jaarlijkse ritme is weg bij onze paarden. Ze komen meestal te rond de winter uit. Je moet er echt alert op zijn. Eigenaren overschatten vaak hoe zwaar hun paard werkt, vijf keer per week een uurtje dressuur of een buitenrit verbruikt niet zoveel energie. In de vrije natuur moet een paard dagelijks vele kilometers lopen, graven en zoeken naar voedsel, dat zeker in de winter vooral uit vezels bestaat. Overgewicht is één van de signalen dat de stofwisseling verstoord is en dat je de voeding en de weidegang moet optimaliseren. Naast overgewicht, zijn belangrijke signalen: trager op gang komen, snel spierpijn krijgen en snel buiten adem zijn. Een paard dat een beetje te dik is, heeft nog niet direct stofwisselingsproblemen, maar je wilt voorkomen dat die ontstaan. Heb je een paard dat in de winter niet afvalt en in het voorjaar en de zomer ‘ontploft’, dan is het slim om te kijken naar zowel je weide als de rest van het management. Vooral in de lente en zomer wil je voorkomen dat het paard verder aankomt. Het kan dan raadzaam zijn om een graasmasker te gebruiken.”
Waarom een graasmasker voor je paard?
Niet iedereen is een voorstander van graasmaskers, vertelt Karlijn. “Sommige mensen zijn er fel op tegen en anderen zweren erbij. Een graasmasker gebruik je voor de gezondheid van je paard. Het liefst zet je een graasmasker in als tijdelijk hulpmiddel terwijl je op zoek gaat naar een alternatieve oplossing. Je vertraagt de inname van minder gezonde voeding, namelijk suikerrijk gras. Zo hoeft je paard minder suikers te verwerken en dat is gezonder voor zijn lichaam. Maar… een paard heeft een minimale hoeveelheid ruwvoer nodig. Gras is ruwvoer, net als hooi. De norm is 1,5% van het streefgewicht aan droge stof per dag, het liefst in de vorm van hooi met een laag suikergehalte.”
Welk graasmasker kies ik?
Karlijn: “Er zijn verschillende typen graasmaskers. ‘Strenge’ maskers met kleine gaatjes zijn niet geschikt om 24/7 om te laten bij een paard dat permanente weidegang heeft. Dan staat hij met honger op de wei en krijgt hij onvoldoende ruwvoer binnen. Zo’n streng masker mag maximaal acht uur op en daarna moet je paard van de wei af en voldoende ruwvoer krijgen, zoals droog hooi. Er bestaan ook minder ‘strenge’ graasmaskers. Daarmee kunnen paarden wel permanent op de wei staan en toch voldoende vezels binnenkrijgen. Je ziet wel dat paarden die veel uren op de wei staan zonder masker, ook regelmatig niet eten. Terwijl paarden die minder uur op de wei staan of een graasmasker dragen, vaak een groter gedeelte van hun tijd in het weiland besteden aan grazen. Kijk dus goed naar je paard.”
Wennen aan een graasmasker
“Zorg dat je een masker kiest dat past bij de toepassing” adviseert Karlijn. “Blijf ook monitoren hoe het gaat. Een graasmasker heeft absoluut impact op een paard en ze vinden het meestal niet leuk in het begin. Dat hoeft ook niet. Zeker als een paard al stofwisselingsproblemen heeft, dan zie je vaak een soort onstilbare honger. Helaas moet je paard daar doorheen om uit de suikeroverdosis te komen en te ontwennen. De paarden die heel gericht zijn op eten en heel lomp zijn om erbij te komen, dat zijn de paarden die heftig verstoord zijn. Gelukkig vermindert dit gedrag heel snel, wanneer je de suikers even schrapt.”
Tandschade en schuurplekken
Karlijn: “Schuurplekken op de huid en tandschade zijn de belangrijkste problemen die kunnen ontstaan bij het gebruik van een graasmasker. De basis is een goed passend graasmasker, dat is per paard natuurlijk verschillend. Zodra je denkt dat er mogelijk schuurplekjes ontstaan, kun je een bontje of iets anders zachts gebruiken om ertussen te doen. Probeer echte schuurplekken te voorkomen. Kijk zelf ook elke week even naar de tanden, vooral naar de snijtanden voorin de mond. Als het graasmasker te hard is of niet goed past, kunnen de voortanden sneller slijten of beschadigen en dat is natuurlijk niet de bedoeling. Ik ben daarom ook geen voorstander van harde graasmaskers. Een beetje slijtage is niet erg, maar als het te hard gaat, dan kunnen de tanden tot het leven afslijten. Dat is erg pijnlijk. Bij oudere paarden waarbij de tanden niet meer langer worden, en bij hele jonge paarden met korte voortanden is dit een extra aandachtspunt. Laat daarom de tandarts regelmatig komen, bij voorkeur midden in het graasmasker-seizoen.” Een ander nadeel van een graasmasker kan zijn dat paarden minder sociale interactie met andere paarden hebben, legt Karlijn uit. “Soms stoppen ze met andere paarden groomen en kriebelen, want niet elk masker leent zich daar even goed voor. Probeer daarom voldoende gelegenheid voor je paard te creëren waarin hij met ander paard kan staan zonder graasmasker. Ook bij het kennismaken met een nieuwe kudde is het goed om er rekening mee te houden dat je paard met graasmasker niet van zich af kan bijten.”
Blijven monitoren
“Wanneer je kiest voor een graasmasker, moet je blijven zorgen voor een compleet rantsoen, en dat elke dag monitoren” vertelt Karlijn. “Het is dus niet minder werk. Een paard dat zelf zijn masker afdoet, geeft risico’s. Zorg dus dat stalgenoten ook weten dat je paard een masker moet dragen en je waarschuwen als het af is gegaan. Want een paard dat ineens zonder masker staat kan ineens heel veel gaan eten. Dat is risicovol. Een graasmasker alleen is natuurlijk niet voldoende om een paard met problemen in de suikerstofwisseling weer op de rit te krijgen. Het hele management van het paard moet in het teken staan van het voorkomen van overgewicht. Het heeft geen zin om in de wei een graasmasker in te zetten en je paard vervolgens op stal kilo’s sportbrok te geven. Of een hele berg suikerrijk hooi. Wel is het nodig dat je paard voldoende nutriënten binnenkrijgt. Veel paarden die verstoord zijn, of moeite hebben met de stofwisseling, verbruiken veel mineralen. Zorg dus dat je die aanvult.”
Het nut van slowfeeders
“Paarden die op rantsoen staan, moeten alsnog steeds kleine hoeveelheden kunnen eten. Je wilt niet dat ze urenlang zonder ruwvoer staan. Voor een paard is het belangrijk om steeds kleine hapjes te blijven eten. Een slowfeeder met droog hooi kan dan handig zijn. Net als bij een graasmasker, moet een paard om leren gaan met een slowfeeder. Als je paard het niet gewend is, kun je bijvoorbeeld beginnen met een hooinet met wat grotere mazen. Een beetje frustratie hoort er soms gewoon bij. Mensen vinden het al gauw zielig, maar moeite doen voor je hapje is normaal voor een paard. In de natuur moeten ze op zoek, pollen losstrekken, graven naar knollen en creatief zijn. Dat doet een slowfeeder ook voor een deel. En het is bovendien belangrijk voor de psychologische veerkracht van een paard. Als je paard nooit gewend was om moeite te doen voor zijn eten, dan kun je hem helpen en stimuleren door steeds een plukje uit het net te trekken en je paard te belonen als hij moeite doet. En eventueel met een wat makkelijker net te beginnen.”
Welke slowfeeder werkt het beste?
Karlijn: “Er is een groot verschil tussen de lippen van een groot paard zoals een Shire en die van een kleine Shetlandpony, dus kies een maasgrootte die realistisch is voor jouw paard. Een echte slowfeeder heeft een maasgrootte van 3 cm of kleiner, maar een net met mazen van 4,5 cm is ook nog wel beperkend voor de snelheid van inname. Een net met grotere mazen dient vooral om te zorgen dat het hooi van de grond blijft. Let ook op de
eethouding tijdens het gebruik van een slowfeeder. Hang de netten liever niet te hoog op. Grote porties kun je het beste op borsthoogte of iets lager hangen en het is goed om daarbij te variëren. Het mooiste is als de netten in een paddock of een inloopstal hangen, zodat het paard beter zelf kan bepalen in welke houding hij eet. Het is namelijk niet gezond om uren achtereen in dezelfde houding te staan. Als je paard klachten heeft in het hoofd-hals-gewricht, dan kan een fijnmazig net waar hij hard aan moet trekken, een te grote belasting opleveren. Er bestaan trouwens ook mini-netjes voor kruiden, die je op een ander, lastiger, plekje kan hangen dan het grote hooinet. Daarmee kun je het lichaamsgebruik stimuleren, dat noemen we passieve fysio. Het gaat om het totaalplaatje. Probeer voor ieder paard individueel de juiste oplossingen te vinden, zowel in management als in voeding” sluit Karlijn af.
Meer weten over graasmaskers en slowfeeders? Karlijn Coenen-Weder van PaardEerlijk heeft veel informatie op haar website staan. Heb je vragen over het gaan gebruiken van een graasmasker? Op www.graasmasker.nl vind je veel informatie om je te helpen de juiste keuzes voor jouw paard te maken.