De beste start voor je veulen
Na elf maanden wachten is het dan eindelijk zover, je veulen is geboren! Natuurlijk willen we allemaal dat onze veulens opgroeien tot sterke, gezonde en blije paarden. Hoe zorg je ervoor dat jouw veulen de allerbeste start krijgt?
Overig
9 maart '23 • 5 min leestijd
Eerste dag
Als je veulen net geboren is, is het allerbelangrijkste dat hij voldoende biest binnenkrijgt. De eerste zes tot acht uur moet je veulen eigenlijk al één à twee liter van deze dikke melk vol met antistoffen binnengekregen hebben. Het is lastig om te zien of je veulen ook daadwerkelijk genoeg biest heeft gedronken. Ook ogenschijnlijk actieve en speelse veulens hebben soms te weinig antistoffen. Laat je dierenarts daarom een snelle test doen, bij voorkeur tussen de 12 en 24 uur na de geboorte. Dat kan gewoon thuis met behulp van een klein beetje bloed van het veulen. De uitslag is binnen 10 minuten bekend. Als je veulen te weinig antistoffen heeft (dit is het geval bij 10 tot 20% van de veulens!), kan de dierenarts deze aanvullen, met hyperimmuunserum via een infuus. Het is belangrijk om de weerstand tegen virussen, bacteriën en schimmels op peil te hebben, zodat je veulen minder kans heeft op allerlei ziektes en ontstekingen.
Eerste maand
De eerste maand leeft je veulen vooral op moedermelk, hoewel veel veulens al na een week gaan ‘grazen’ of met hun lipjes aan het hooi van mama beginnen te trekken. In moedermelk zit een standaardhoeveelheid eiwitten, mineralen en vitaminen, tenzij de merrie tekort komt. Daarom moet je in elk geval zorgen dat zij voldoende én de juiste voeding krijgt. Vanaf een week of twee kan je het veulentje daarnaast ook wat extra mineralen en vitaminen gaan geven, hiervoor bestaan speciale pasta’s of kleine brokjes. Maar over het algemeen is dit niet nodig!
Tweede tot zesde maand: vitaminen
Zo’n zes weken na de geboorte wordt de voedingswaarde van de merriemelk wat minder. Het is daarom heel belangrijk dat je veulen al snel na de geboorte spelenderwijs ruwvoer en gras krijgt aangeboden. Zo went het dier alvast aan het grazen en kauwen en bovendien brengt dit het spijsverteringstelsel op gang. Een paard verteert gras en hooi met behulp van ‘goede bacteriën en schimmels’ in de dikke darm. Deze populatie micro-organismen moet een veulen opbouwen, hij wordt er niet mee geboren. Dat doet je veulen onder meer door het eten van de mest van de merrie. Je ziet merries soms hun veulen zelfs naar een verse hoop duwen! Dat ziet er niet zo smakelijk uit voor ons, maar het eten van mest door jonge veulens is een goede zaak. Houd het veulen daarom ook nooit tegen als je dit ziet. Verder heel belangrijk: een opgroeiend veulen moet op gras staan. Daar ontkom je niet aan. In vers gras zit onder meer eiwitten, aminozuren, vitamine E en vitamine C. Al deze bouwstoffen zijn van heel groot belang voor de weerstand en groei van je veulen. De vrije beweging die een veulen in een weiland krijgt, is bovendien essentieel voor de ontwikkeling van het bewegingsapparaat. Let wel op met een te rijke weide. Je wilt graag dat je veulen goed groeit, maar als er heel veel energie in het gras zit, groeien ze soms zelfs té snel. Dat is ook weer niet ideaal voor de ontwikkeling van het skelet. Wanneer je slechts beperkt weidegang kan geven, of wanneer het gras niet lekker groeit door bijvoorbeeld droogte, is het een goed idee om de vitamines E, A en C wat aan te vullen met behulp van een balancer. Vitamine E vind je ook in goede supplementen, liefst vloeibaar. Vitamine A zit in wortels en vitamine C kan je ook aanvullen met behulp van een emmer rozenbottel in het mineralenbuffet.
Tweede tot zesde maand: mineralen
Als je veulen vanaf de tweede maand zelf meer vast voedsel gaat eten, moet hij ook een balancer krijgen. Het gaat bij de mineralen niet alleen om de hoeveelheid (geen tekort), maar vaak ook om de juiste verhoudingen. Meer is dus niet altijd beter! Vooral mineralen verdringen elkaar nogal eens bij de opname. De mineralen calcium, magnesium en fosfor – belangrijk voor de opbouw van sterke botten – moet je bijvoorbeeld altijd in de juiste verhouding voeren. De ideale calcium/fosfor/magnesium verhouding voor een volwassen paard is 2:1:1. Voor opgroeiende veulens en jonge paarden is de verhouding een klein beetje anders. Zij hebben relatief wat meer fosfor nodig. Speciale balancers voor veulens en opfokpaarden zijn hiervoor ideaal, daarin zit de juiste verhouding verwerkt. Ook is het belangrijk dat het gebruikte magnesium goed opneembaar is voor je paard. Als je vooral arm hooi voert, kan het zijn dat je toch nog wat extra, goed opneembaar, magnesium moet bijvoeren. Een mineralen- en vitaminetekort of een onjuiste mineralenbalans kan levenslange gevolgen hebben voor een jong paard. Mineralen, waaronder ook koper, mangaan en zink, en diverse vitaminen zijn nodig voor bijvoorbeeld een gezonde spijsvertering, gezonde spieren en pezen en een correcte botontwikkeling. En voor het immuunsysteem van je veulen.
Zes maanden en ouder
Veel mensen spenen hun veulen op de leeftijd van vijf of zes maanden. Vanaf zes maanden is het spijsverteringsstelsel van het veulen daar meestal wel klaar voor. Jonger spenen wordt door specialisten vaak afgeraden. Kijk vooral ook goed naar je eigen veulen en merrie. Een veulen dat de hele dag bij andere paarden uit de kudde staat en volop graast, is er sneller klaar voor dan een veulen dat nog aan de merrie ‘geplakt’ is. In de natuur drinkt een veulen langzaam maar zeker steeds minder bij de moeder. Als de merrie weer drachtig is, zal ze een kleine twee maanden voor de volgende geboorte niet meer accepteren dat het veulen van vorig jaar bij haar drinkt. Het veulen is dan al gauw negen a tien maanden oud! Een gespeend veulen geef je weidegang en/of meerdere kleine porties ruwvoer per dag. Dit ruwvoer moet genoeg eiwitten bevatten voor de groei. Eiwitten van goede kwaliteit zijn de bouwstenen van het lichaam. Vooral essentiële aminozuren zoals l-lysine en methionine zijn belangrijk. Kies ook in de opfok voor een goede balancer. Daarnaast kan je een jong paard vloeibaar silicium geven. Dit mineraal is van essentieel belang voor de collageenaanmaak. Het zet het lichaam aan tot het zelf maken van glucosamine, dat de botopbouw stimuleert. Ook de ontwikkeling van de pezen, banden, spieren en bindweefsel is afhankelijk van een goede collageenaanmaak. Let er altijd op dat jonge paarden niet te dik worden, dat is slecht voor de groei.