Wist je dat sociale interactie de algehele gezondheid van paarden verbetert?
Eén van de basisvoorwaarden voor paardenwelzijn is de vrijheid om natuurlijk gedrag te uiten. Contact met soortgenoten hoort daarbij. Een paard is een kuddedier en heeft andere paarden nodig om goed te kunnen functioneren.
Welzijn

19 mei '25 • 2 min leestijd
Contact met soortgenoten bestaat uit bijvoorbeeld neuzen, spelen en elkaar groomen (kriebelen). Geen of heel weinig sociaal contact leidt bij paarden tot (chronische) stress en daarmee tot verhoogde cortisolniveaus in het bloed. Cortisol is een stresshormoon. Als deze lichaamseigen stof te lang in grote hoeveelheden in het bloed aanwezig blijft, kunnen verschillende (ernstige) lichamelijke problemen ontstaan.
Cortisol
Door samen zijn met andere paarden en bijvoorbeeld onderling groomen nemen de bloedwaardes van stresshormonen zoals cortisol en adrenaline af. Dat wil zeggen: als je paard in een stabiele en geschikte kudde staat. Paarden die niet in een geschikte omgeving staan kunnen langdurig veel stresshormonen in hun bloed hebben. Soms zie je dan dat het paard stereotiep gedrag gaat vertonen, zoals weven of luchtzuigen. Andere paarden keren juist in zichzelf en tonen heel weinig ongemak. Door langdurige stress blijft er te veel cortisol in het bloed van het paard aanwezig. Daardoor komt er een soort kettingreactie in het lichaam op gang, waarbij de hersenen, de bijnieren, de alvleesklier en de lever betrokken zijn. De bloedsuikerspiegel wordt hoger en de skeletspieren produceren meer afvalstoffen zoals melkzuur, wat tot spierpijn en stijfheid leidt. Ook maagproblemen komen vaak voor. Stress leidt bovendien tot een lagere weerstand, waardoor ziektes en infecties eerder een kans krijgen.
In een groep bewegen
Paarden die (een deel van) hun tijd in een groep doorbrengen, bewegen over het algemeen meer, zijn kalmer en vertonen minder tekenen van stress dan individueel gehuisveste paarden. Ook in het bloed van paarden wordt in de meeste onderzoeken een positief effect gezien van leven in een groep (soms zien onderzoekers geen effect, maar ze zien nooit een negatief effect van groepen op de bloedwaardes). In de meeste studies is bij individueel gestalde paarden ook meer stressgedrag waargenomen (en nooit minder). Vrije beweging, of het nu in een individuele uitloop is of in een groep heeft altijd een positieve impact op de stressniveaus.
Kuddegedrag
Uit onderzoek blijkt bovendien dat een stabiele kudde voor alle leden van de groep gunstig is. Zowel de dominante dieren als de onderdanige dieren hebben lagere stressniveaus als de kudde vertrouwd en stabiel is. Zolang het paard zijn rol kent en in zijn basisbehoeften kan voorzien, is een lagere plek in de rangorde dus geen probleem. Het meest onderdanige dier moet echter niet verstoten worden of te weinig eten krijgen. Dan ontstaan natuurlijk wel gezondheidsproblemen. Omgekeerd is het ook belangrijk dat het meest dominante dier opgewassen is tegen zijn taak. Je ziet soms dat jonge ruinen in gemengde kuddes de leiding over willen nemen, maar hier mentaal nog niet klaar voor zijn en oververmoeid raken bij het beschermen van ‘hun’ merries. Dit leidt bovendien tot onrust onder de groepsleden. Natuurlijk zullen er altijd wat onderlinge schermutselingen zijn, maar als ieder paard zijn rol kent en voldoende eten en rust krijgt binnen het systeem van de kudde, is het niet erg als het ene dier dominanter is dan het andere.