Waarom zijn paarden met PPID gevoeliger voor hoefbevangenheid?
PPID is een ziekte waarbij de hormoonspiegel van paarden ontregeld is. Het komt regelmatig voor bij oudere paarden. Bij PPID komt er teveel cortisol in het bloed en ook de toevoer van het hormoon insuline, dat de suikerstofwisseling regelt, raakt vaak verstoord bij paarden met PPID. Deze beide mechanismen maken de kans op hoefbevangheid groter. Hoe zit dat precies?
Insuline Resistentie
Ziekten

17 augustus '25 • 3 min leestijd
Bij PPID (vroeger de ziekte van Cushing genoemd) is de werking van de hormoonklier hypofyse verstoord. Dat komt doordat de signalen die de hypofyse aansturen bij het ouder wordende paard minder goed doorkomen. De verstoorde werking van de hypofyse leidt tot een overmaat aan glucocorticoïden in de bloedbaan van het paard. Deze hormonen verzwakken de hoefstructuur, hebben invloed op de bloedvaten in de voet en veroorzaken of verergeren insulineresistentie bij het paard.
Mechanismen
Als PPID zich ontwikkelt gaat het middelste gedeelte van de hypofyse meer hormonen produceren. Daaronder ook ACTH, een hormoon dat de bijnieren aanstuurt. Als er meer ACTH is, wordt er vervolgens ook meer cortisol geproduceerd. Cortisol is een stresshormoon. Een paard met een overactieve hypofyse krijgt door dit mechanisme een chronisch verhoogde cortisolwaarde in zijn bloed. Hierdoor ontstaan verschillende problemen. Bij andere diersoorten is bijvoorbeeld ontdekt dat eiwitten niet goed meer verwerkt worden en er een eiwittekort ontstaat. Ook een verminderde aanmaak van collageen kan het gevolg zijn van te veel cortisol in het bloed. Dat betekent dat het zelfherstellend vermogen van bijvoorbeeld de huid vermindert. Bij paarden leidt een overmaat aan cortisol in het bloed waarschijnlijk tot verlenging en verzwakking van de hoeflamellen. Hierdoor gaan de lamellen uit elkaar gaan staan en kunnen ze het gewicht van het paard minder goed dragen. Ook is het paard minder goed in staat om kapotte hoeflamellen zelf te herstellen. Als de hoeflamellen uit elkaar gaan staan of zelfs loskomen, spreken we van hoefbevangenheid. Dit is een zeer pijnlijke en ernstige aandoening die vaak voorkomt bij paarden met PPID.
Vaatschade
Bij PPID worden paarden ook vaak insulineresistent (IR), al geldt dat niet voor alle paarden. Paarden die al wat overgewicht en vetophopingen hebben, lopen een grotere kans op deze aandoening. Omdat het hormoon insuline invloed heeft op de aansturing van vaatvernauwing en -verwijding, kan IR bijdragen aan hoefbevangenheid. Dat zit zo: Normaalgesproken blijven vaatvernauwing en vaatverwijding in balans. Maar bij insulineresistentie kan het doorslaan naar meer vaatvernauwing omdat insuline de werking van het stofje voor vaatverwijding blokkeert. Door de resulterende bloedvatvernauwing ontstaat dan een hoger risico op hoefbevangenheid. De aanvoer van voedingsstoffen en afvoer van afvalstoffen verloopt namelijk minder goed als de bloedvaten permanent nauwer zijn. Daarnaast kan teveel glucose in het bloed leiden tot de vorming en opstapeling van schadelijke stoffen in het hoefweefsel.
Aanleg en te veel suiker
Uit onderzoek blijkt dat paarden die lijden aan zowel PPID als IR een grotere kans hebben om hoefbevangenheid te ontwikkelen, dan paarden die alleen PPID hebben. Acute hoefbevangenheid ontstaat regelmatig wanneer gevoelige paarden in een weide met suikerrijk gras gezet worden of suikerrijk krachtvoer krijgen. Dierenartsen zien altijd een piek in het aantal gevallen van hoefbevangenheid als het gras door nachtvorst of droogte gestrest raakt en extra suikers gaat produceren.
Risicofactoren
Overgewicht draagt dus bij aan het risico op hoefbevangenheid, zeker in combinatie met PPID. Vetweefsel en vetophopingen gaan zelf hormonen produceren en daarmee wordt de hormoonbalans in het lichaam van een paard met PPID nog verder verstoord. Ook ontstaan er chronische ontstekingen in vetophopingen, waarbij stoffen vrijkomen die de insulinegevoeligheid verder verlagen. Een verstoring van de darmflora in de dikke darm door voeding met te veel suiker kan verder bijdragen aan de onbalans in het lichaam. Bovendien dragen te dikke paarden meer gewicht op hun hoeven. Alle reden dus om je paard op een gezond gewicht te houden. Een goed rantsoen, laag in suikers en met veel vezels, is daarbij belangrijk. Daarnaast is gepaste beweging, zowel in vrijheid als training, essentieel voor je paard.