Waarom is het ene paard gevoeliger voor wormen dan het andere?
Jouw paard heeft altijd een positieve mesttest, maar het paard van jouw stalgenootje test altijd negatief. Zelfde omstandigheden en toch heeft het ene paard wel last van wormen en het andere niet. Hoe kan dit en waar heeft dit precies mee te maken? Dit heeft voornamelijk te maken met de weerstand en de jonge jaren van jouw paard. Wij leggen het uit in deze blog. Lees verder!
Spijsvertering
14 september '21 • 4 min leestijd
Opfokperiode jonge paarden zet de basis voor wormgevoeligheid
De invloed van de opfokperiode is enorm belangrijk voor de gevoeligheid op wormen. Veulens van merries die last hebben van wormen tijdens en na de dracht, krijgen automatisch te maken met een grotere wormenbesmettingsgraad. Veulens eten de mest van hun moeder om hun darmflora op te bouwen, als deze mest besmet is met een grotere hoeveelheid wormen staat het veulen ook direct bloot aan een besmetting. Het is daarom extreem belangrijk om in de eerste jaren heel precies te zijn met de wormonderzoeken en het ontwormen. Uiteraard worden alle paarden blootgesteld aan wormbesmettingen en dat is oké, maar de besmetting moet hoog genoeg zijn dat het paard daar een weerstand tegen kan opbouwen en laag genoeg zijn dat het geen problemen oplevert. Het paard moet in een symbiose met de wormen gaan leven.
Gaat je paard naar een opfok? Wees dan kritisch op het management. Vraag bijvoorbeeld of de weilanden worden uitgemest in plaats van dan de mest over het weiland wordt uitgesleept. Het slepen van mest in weilanden geeft een hogere kans op herbesmetting bij jonge paarden. Een groep jonge paarden bij elkaar die mogelijk nog niet voldoende weerstand hebben opgebouwd tegen wormen dienen goed in de gaten gehouden te worden.
Het ene paard heeft een betere weerstand dan het andere paard
Paarden die zonder problemen zijn opgegroeid, geen darmproblemen hebben gehad en niet zijn blootgesteld aan te grote hoeveelheden wormen, zullen van zichzelf een grotere weerstand hebben tegen wormen dan andere paarden. Dit is een natuurlijk iets waar wij als paardenhouder weinig extra’s voor kunnen doen behalve een goede basis geven. Met een goede basis bedoelen wij voeding, huisvesting en toegang tot soortgenoten. Voeding is hierbij zeker een van de belangrijkste, want voor wormen wil je dat de darmwand dik genoeg is zodat eventuele wormeneitjes zich niet kunnen inkapselen. Onverpakt ruwvoer en het beperken van granen zijn hierbij belangrijk. Maar onderschat niet dat de eerste jaren enorm belangrijk zijn voor de opbouw van de weerstand tegen wormen en dat dit echt verschil kan maken in de weerstand tussen bijvoorbeeld jouw paard en andere paarden op de pensionstal.
En je mag af en toe een worm in de mest vinden, dat is geen enkel probleem!
Resistentie tegen wormmiddelen
In het verleden werd er standaard elke 3 maanden ontwormd en waarschijnlijk gebeurt dit op veel plekken nog steeds. Maar het overmatig toedienen van ontwormingsmiddelen heeft ervoor gezorgd dat er inmiddels veel resistentie is tegen ontwormingsmiddelen. Spoelwormen zijn bijvoorbeeld resistent geworden tegen ivermectine. Niet alle middelen zijn daardoor effectief tegen alle soorten wormen. Het komt heel nauw welk wormmiddel je inzet bij welke soort wormen. Een grote veroorzaker daarvoor is ook dat paardeneigenaren te weinig doseren, ze onderschatten het gewicht van hun viervoeter waardoor deze paarden te weinig ontworming binnenkrijgen. Hierdoor gaan de wormen niet dood en wennen ze juist aan de werkzame stoffen. Ontworm je jouw paard? Geef altijd ruim voldoende ontwormingsmiddel.
Het elke 3 maanden ontwormen is niet aan te raden. Beter is om het schema van Worm & Co aan te houden en gebruik te maken van mestonderzoeken. Op basis van deze mestonderzoeken weet je dan welke soort wormen er eventueel aanwezig zijn in de mest en welk middel hier het beste voor ingezet kan worden.
Is jouw paard gevoelig voor wormen?
Zorg dan dat je regelmatig de mest van jouw paard test. Dit kan tegenwoordig via vrijwel elke dierenarts, maar bijvoorbeeld ook via Worm&Co. Op basis van die testresultaten ga je dan specifiek ontwormen en zorg je ervoor dat de wormen onder controle blijven.
Probeer ook de besmetting zo laag mogelijk te houden door weilanden en paddocks minimaal 3x per week uit te mesten. Schapen in de weide zijn ook nog een optie om zowel de planten die het paard niet eet op te eten, maar ook om herbesmetting met wormen tegen te gaan. Geef eventueel vier keer per jaar vloeibare brandneteltinctuur bij om de darmen te ondersteunen en de weerstand optimaal te houden.
Ook niet onbelangrijk, paarden bouwen de weerstand tegen wormen in hun eerste 5-6 levensjaren op. Meestal zie je na deze leeftijd dat de wormbesmettingen stabiliseert en de wormproblemen afnemen.
Uit eigen ervaring:
Het paard van onze klantenservicemedewerkster Marjolijn is een merrie die vrijwel nooit last heeft van wormen. Deze merrie heeft een goede start gehad van haar leven en heeft van zichzelf een extreem goede weerstand tegen wormen. Deze merrie staat samen met een jonge ruin die wel vrijwel altijd positief test op wormen, deze ruin heeft helaas een slechte periode gehad tijdens de opfok en daardoor veel darmproblemen gehad. De mest wordt dagelijks uit de paddock en het land verwijdert en er wordt veel gedaan om de weerstand van de ruin optimaal te houden.
Ondanks dat de mest van de ruin regelmatig net spaghetti is (ondanks ontwormbeleid in overleg met de dierenarts), zijn de mesttesten van de merrie van Marjolijn steeds negatief.
Het hoeft dus zeker geen probleem te zijn dat jouw paard met een negatieve mesttest staat bij een paard met een positieve test. Het is allemaal afhankelijk van de weerstand van het individuele paard!