Vooral jonge honden kunnen last hebben van wagenziekte. Het is belangrijk om snel in te grijpen als je merkt dat je hond misselijk wordt of gaat braken in de auto. Ook speekselen en stress zijn symptomen van reisziekte. Als je op tijd bent, zorg je ervoor dat je hond de auto niet als een onveilige of stressvolle plek gaat zien.

zeven tips

Om wagenziekte bij je hond te voorkomen, kun je het volgende doen:

1. Laat je hond als puppy regelmatig wennen aan de auto. Dat doe je in kleine stapjes. De hond moet het eerst prettig vinden om in de auto te zitten. Als dat lukt, start je de motor en beloon je de hond. Zo maak je van de auto een veilige plek.
2. Maak je hond veilig vast in de auto, of in het automandje of de bench. Als dit zonder spanning lukt, kun je korte autoritjes met je hond oefenen. Rij daarbij rustig, rem niet abrupt en scheur niet de bochten door.
3. Zorg dat je hond tijdens het rijden naar buiten kan kijken, bijvoorbeeld door hem in een speciaal mandje te vervoeren (voor kleinere honden).
4. Zorg voor voldoende frisse lucht in de auto, maar laat je hond niet zijn kop uit het raam steken. Dit kan oogontstekingen veroorzaken.
5. Geef je hond twee uur voor vertrek met de auto een lichte maaltijd. Als honden last van wagenziekte blijven houden, kun je ze beter langer van te voren voeren.
6. Bij lange ritten las je minstens elk twee uur een pauze in om je hond een kwartiertje uit te laten.
7. Ondersteun je hond met een kruidensupplement tegen wagenziekte en misselijkheid. Een kruidenextract van tijm, kamille, passiebloem en lavendel is daarvoor zeer geschikt.

Conclusie

Puppies en jonge honden moeten in kleine stapjes wennen aan autorijden. Zorg ervoor dat je hond een positieve associatie heeft met de auto. Dat kan door hem te belonen met iets lekkers in de auto of bijvoorbeeld door een stukje te gaan wandelen. Als je hond last blijft houden van wagenziekte, kun je een kruidensupplement inzetten tegen wagenziekte.